T Heelal-scheppende energieën en de beschermende werking van energieën

Nog een trance-ervaring die dichtbij de leegte staat, net eruit is en dan de ervaring van de grote schepping, dat is één van de kosmossen. En wie weet wat nog meer bestaat, daar hebben wij geen kijk op.

Ik heb nou het gevoel dat ik in een soort wachtruimte zit in een schommelstoel. (Mijn hoofd gaat licht op en neer.) Ik word nou heel loom. Ik word nou heel loom en zwaar. Ik kan me ook nergens meer op concentreren. Ik val dadelijk helemaal weg.

 

Nu voel ik dat ik in een ander lichaam ben gestopt. Dit is een ander lichaam. Ik kan de vorm van het lichaam niet bepalen.

 

Ik zie wolken van energie om me heen. Ik zie wolken in kleuren ook, rustig en vredig. Er is ook heel veel licht. Ik kan mijzelf niet nader bepalen.

 

Er is hier geen onderlinge communicatie. Als een zwarte knikker, heeft deze energie in één keer het hele heelal gemaakt. Alles heeft daar een vaste plaats en energieën zie je gewoon overal liggen. Dat is moeilijk, het rare, als je het wilt vermengen met het menselijke weten. Je kunt het niet vergelijken met het menselijke weten. Deze energieën vormen de sterren en alles. En dat is een gebeuren dat op afstand plaatsvindt. Dus wij zijn geen deel van die energie. Het samenspel van energieën creëert het onpersoonlijke bewustzijn.

 

Dat kun je niet vatten. Dat kun je niet vatten. Hoe die energieën bewust zijn dat kun je niet vatten, onpersoonlijk weten, zo “beyond”.

 

Als ik even de aandacht bij de energie naar binnen breng: daar is de leegte.

 

In de leegte kun je niet komen. Energie is al gemaakt. Als een adem is die energie. De leegte is nergens vergelijkbaar bij. Energie is niet vergelijkbaar met de leegte. De leegte is totaal anders.

 

We kunnen alleen in energieën kijken. Want in de leegte zouden we helemaal oplossen. Energie is beschermend.

 

Het heelal is vredig.

 

Alles wordt daar geschapen. Volgens vaste patronen en neutraal. Er is niets te begrijpen bij neutraal. Neutraal is neutraal. Gaat volkomen voorbij aan ons bewustzijn. Het gaat aan alles voorbij, aan alles voorbij. (Buiten fluit een vogeltje heel ijverig.)

 

De mens is niet belangrijk. De menselijke energie is een fase. Het begrip mens komt er niet voor.

 

De brandstof raakt op. Het vogeltje fluit me terug. Het vogeltje blijft hard fluiten.